[TNO-logo]
Museum logo

De periode 1986 - 1990: Datacommunicatie en PCLAN

Op 28 juni 1988 werd door Systeem Management en Support (SMS) in een colloquim een introductie gegeven van de mogelijkheden voor de gebruikers van de Novell-systemen. Ingegaan werd op de services die het netwerk voor de gebruikers ging bieden: file access, remote file access, remote login en remote resources. In de presentatie werd in een matrix getoond dat alle systemen op dat moment files uit konden wisselen via het FELLAN met uitzondering van de PC�s. Opvallend daar het FELLAN in eerste instantie bedoeld was voor PC file services!

Dubbele gateways: DECnet - TCP/IP - XNS

In mei 1988 werd door het FEL zowel een CDC Network Device Interface (NDI) geïnstalleerd evenals een DEC micro VAX2000 onder Ultrix.
De eerste "sprak" zowel XNS (CDCnet) als TCP/IP, de laatste DECnet en TCP/IP. Deze gateways waren aangeschaft om zowel de VAXen als de CYBER te kunnen laten communiceren met de grafische systemen die gebaseerd waren op SUN�s.

Door SMS werd echter een nog belangrijker applicatie bedacht: het gezamenlijk gebruik door alle machinelijnen van de snelle centrale CDC 585 printer, die 2000 regels per minuut kon printen. Het versturen via twee gateways van printfiles (DECnet - TCP/IP - XNS - NOS/VE - CDCnet) werd op een unieke en slimme wijze gerealiseerd. De bestanden werden met een VMS COPY-opdracht via DECnet verstuurd naar de Ultrix-gateway. Deze ontdekte dat de file bedoeld was voor een "UNIX"-achtig systeem en kopieerde de file via een FTP-opdracht naar het "UNIX"-systeem. De FTP-opdracht werd aan de CYBER NOS/VE kant verwerkt als ftp-batchjob.

NOS/VE kende voor gebruikers de interessante optie van login- en logout-profiles ("prolog" en "epilog"), een aantal commando�s die respectievelijk aan het begin en het einde van een job uitgevoerd werden. Ook voor ontvangen ftp-opdrachten werkte dit. Door nu een af te drukken file in de juiste "catalog" te plaatsen, konden de in de logout-profile ("epilog") aangeroepen procedures de ontvangen uitvoerfiles met de juiste filters en parameters in de uitvoerqueue zetten. In de filenaam werden de gebruikersnaam, de formscode en de uitvoer-filenamen gecodeerd aangeboden.

Het grootste probleem werd gevormd door de Ultrix-implementatie, die in eerste instantie niet geheel transparant werkte voor niet-DEC TCP/IP implementaties. Dollar-tekens werden weggefilterd uit de filenaam en CR/LF�s werden verwijderd ("stream-mode"). Enkele patches zorgden voor een unieke situatie, die veel bewondering van collega�s oogstte: één gateway was al moeilijk genoeg, doch die "knutselaars" in Den Haag gebruikten zeer kosteneffectief één systeem waarop alle dure I/O-apparatuur geconcentreerd was (plotter en printers) via een dubbele gateways.

Het uitgebreide ISO/OSI model

Het achterliggende idee hiervoor was qua concept al eerder bedacht tijdens een afstudeerproject waarin het OSI-communicatiemodel bestudeerd werd. Het betrof de gedachte, dat ook binnen operating systemen lagen te onderscheiden zijn en dat het in principe niet uitmaakt of nu een netwerk aangestuurd wordt of bijvoorbeeld een door twee systemen gedeelde schijf of ander geheugen voor gegevenstransport. Deze gedachte leverde nieuwe ideeën op met betrekking tot mogelijke toepassingen. Het achterliggende model werd zowel op de Control Data ECODU- en VIM-conferenties, tijdens het SURFnet-congres en tijdens de Digital DECUS-conferentie begin 1989 gepubliceerd en gepropageerd.

Wat doen daar jullie in Den Haag?

Het concretiseren van de ideeën achter het "Uniform Open Systems Model" gaf soms aanleiding tot langdurige uitleg aan support-medewerkers van computerleveranciers. Verliep het oplossen van de bovengenoemde dubbele gateway problemen moeizamer dan verwacht, nog moeizamer was het een CDC-medewerker over te halen tot het opsturen van een correctie in het ftp-daemon programma op de CYBER. Wij hadden uitgevonden, dat het mogelijk was om vanaf een PC, met behulp van DEC�s Pathworks-software, een file via DECnet te kopiëren naar de file "tape" op het NOS/VE-systeem. Door in de "prolog" van de gebruiker de filenaam "tape" te koppelen aan een magneetbandaanvraag, werd tijdens de ftp "put"-opdracht een magneetbandaanvraag geeffectueerd.

In plaats van een "close"-opdracht gebruikte het ftp-programma echter een "close-unload" waardoor de magneetband na iedere "put" teruggespoeld en ontladen werd. Omdat wij in de ftp-sessie meer files van de PC op magneetband wilden archiveren, moest dus de systeemsoftware aangepast worden.

Waarschijnlijk is het FEL daarmee de enige plaats ter wereld geweest waar ooit een 200 ips, 6250 bpi tape-unit "rechtstreeks" via een netwerk, twee gateways en Pathworks vanuit een PC aangestuurd werd. Het werkte echter tot volle tevredenheid van FEL computersgebruikers, die anders handmatig zo�n dertig opdrachten per file op drie verschillende systemen had moeten uitvoeren.

PCLAN

In 1987 en 1988 werden er door groep 2.6 twee (toen "zware") Compaq 386 PC�s aangeschaft waarop Novell-software geïnstalleerd werd. Eind 1988 werden de dagelijkse beheerstaken als lastig ervaren en werd gepoogd het beheer van deze systemen over te dragen aan C&I/SMS. Begin 1989 vonden daarover gesprekken plaats tussen Directie, SMS, C&I en groep 2.6. Nu hadden C&I en SMS noch capaciteit, noch affiniteit om service te verlenen op systemen waarover geen kennis beschikbaar was en die (nog) slecht beheersbaar ingericht waren. Zo werd er geconstateerd dat beide servers totaal anders ingericht waren qua diskindeling, locatie van softwarepakketten en dergelijke waardoor het verlenen van service en ondersteuning moeizaam zou zijn. Uiteindelijk werd medio 1989 de knoop doorgehakt: SMS nam het beheer van de Novell servers, "het PCLAN", over.


[email protected]
25/02/1998

Museum Homepage